In ons dorp spraken we met een liefdevol Afghaans gezin, een 20-jarige statushouder en een jonge Oekraïense vrouw. Ieder met een eigen verhaal.

Verhalen van verlies, van hoop, en van opnieuw beginnen. Wat hen verbindt? De wens om in veiligheid te leven, om een toekomst op te bouwen.

Ons huis staat in Blaricum
door Petra Mommersteeg


V.l.n.r. Shulaib, Elias, Idris en Sakhi Ghulam

Idris, de jongste van de drie zonen van Ghulam Sakhi en zijn vrouw Habiba staat al op de uitkijk. Net als de rest van het gezin vindt hij het enorm spannend dat er een portret van hun familie gemaakt wordt voor hei & wei. Een verhaal over een vader en moeder die drie jaar geleden de moeilijke beslissing moesten nemen om alles achter te laten en te vertrekken uit hun vaderland.
Ze woonden in Sjeberghan in het noorden van Afghanistan. Toen de Taliban in 2021 opnieuw aan de macht kwamen, besloten Sakhi en Habiba dat de situatie te onveilig werd voor hun kinderen. Ze namen afscheid van familie en vrienden en na een uitputtende reis en lange onzekere maanden in een AZC kwamen ze uiteindelijk terecht in ons dorp.

Integratie, een gezamenlijke inspanning
Sakhi vertelt hoe warm de ontvangst in Blaricum was. Ze kregen een fijn huis toegewezen. Buren boden onmiddellijk hulp aan en tot op de dag van vandaag zijn er vrijwilligers die komen voorlezen. Want het staat als een paal boven water dat het leren van een nieuwe taal en in het bijzonder Nederlands de grootste uitdaging is. Voor de kinderen ging dat snel. Ze zitten alle drie op de Kamperfoelieschool in Huizen en leren de taal spelenderwijs en snel. Shuaib, de oudste begint na de zomervakantie in de havo/vwo brugklas van het Erfgooierscollege. Voor de beide ouders was het een grotere opgave maar ook zij hebben het voor elkaar gekregen. Sakhi en Habiba hebben nu allebei een vaste baan en Sakhi is terecht trots dat het gezin geen uitkering meer nodig heeft. Ze realiseren zich dat dit zonder de hulp van de gemeente, de buurt en de begeleiding vanuit VluchtelingenWerk Nederland een enorme opgave was geweest. Maar het is gelukt en ze voelen zich geaccepteerd en welkom in Blaricum. Het mooie bewijs dat integratie een gezamenlijke inspanning is.

Wat is het beste voor de kinderen
Of ze ooit terug zullen gaan naar Afghanistan is onzeker. De kinderen waren nog zo jong toen ze hier kwamen en voelen zich hier nu thuis. Daarbij lijkt het er niet op dat er in Afghanistan op korte termijn veel verandert. ‘Ons huis staat nu in Blaricum’, zegt Sakhi. ‘We zijn hier gelukkig maar je weet nooit wat de toekomst in petto heeft. Uiteindelijk gaat het erom wat het beste is voor je kinderen. Daarin verschillen wij niet van andere ouders.’

De lange weg naar veiligheid
door Annette Wierper

Het verhaal van Hassan Al Jesem (20), draait om veiligheid. Veilig zijn, het is het cruciale, maar tegelijkertijd bepalende begrip voor Hassan, die vluchtte uit een gewelddadig en onveilig Syrië.
‘In Syrië staat mijn leven op het spel, daar ben ik niet meer veilig.’ Helemaal alleen trok hij – te voet!- over verschillende grenzen: van Syrië naar Turkije, Bulgarije, Servië, Hongarije, Slowakije, Oostenrijk en Duitsland. ‘De reis was heel moeilijk. Ik had geen ID, geen paspoort, de politie zat me voortdurend op de hielen en hield me steeds tegen of stuurde me weg. Ik had heel sterk het gevoel dat niemand me wilde hebben. Ik voelde me nergens welkom, nergens veilig.’

Studeren is zijn droom
Uiteindelijk kwam hij in Nederland terecht waar hij in het COA-centrum in het voormalige Tergooi Ziekenhuis in Blaricum onderdak vond. Ondanks de gevaarvolle reis die hij achter de rug heeft is hij levenslustig en optimistisch. Hoewel het een moeilijke beslissing was om afscheid te nemen van zijn familie wist hij zeker dat hij het moest doen. Hij heeft grote ambities: Engels leren, want dat kan in Syrië niet. Hij wil zeker ook de taal van ons land leren, in het COA volgt hij al taallessen. Het liefst wil hij naar school, of de universiteit, studeren is zijn grote droom. Hier ziet hij eindelijk een toekomst voor zich. Een toekomst in veiligheid.

Een toekomst
‘Ik ben hiernaartoe gekomen voor mijn familie en voor mijn ziel. Het is oorlog in Syrië, en dat is niet goed voor ons. Ik probeer om voor hen het leven beter te maken. Ik wil gaan werken, geld verdienen, een toekomst opbouwen en ervoor zorgen dat mijn familie een beter en leefbaarder leven kan leiden. Het zal niet makkelijk zijn, maar het gaat me ook om hun toekomst, dat hun leven beter wordt. Het gaat mij niet alleen om mijn toekomst maar ook om die van mijn familie. Dat is in Syrië heel gewoon: dat je probeert voor elkaar het leven leefbaarder te maken, voor elkaar zorgt, naar elkaar omkijkt.’ Een oudere neef van Hassan woont inmiddels in Nederland. Hassan: ‘Ik appte hem: hoe is het daar? Hij appte terug: ‘Probeer hiernaartoe te komen. Hier zul je veilig zijn.’ Veiligheid, dat is wat Hassan hier hoopt te vinden.

Mijn naam is Iryna
Tekst in samenwerking met Wilma van Maarschalkerweerd

Ik ben 36 jaar, getrouwd en heb één kind. Mijn stad Zaporozhye ligt 20 kilometer van het front met Rusland. Voor de oorlog werkte ik bij een bank, mijn man was actief in de handel en kinderanimatie. In mijn vrije tijd hielp ik hem, ik reisde, ging zwemmen en had zanglessen.
De oorlog veranderde alles, mensen verlieten massaal de stad. We moesten het kindercentrum sluiten en wisten niet waar we heen moesten; eerst verhuisden we weg van de grens met Rusland. Iedereen raakte in paniek, er waren veel mensen onderweg, het reizen met de trein was een chaos, kinderen huilden, iedereen schreeuwde. Het is eng om eraan terug te denken. Sinds het begin van de oorlog ben ik niet meer thuis geweest; ik wil ons niet in gevaar brengen. Mijn stad wordt dagelijks beschoten en gebombardeerd.
Helaas bleef mijn man daar voor zijn werk, hij steunt het Oekraïense leger als vrijwilliger en zorgt voor onze huizen. Zijn broer werd naar de oorlog gestuurd en ik maak me veel zorgen om hem. Mijn man komt zo vaak mogelijk naar ons toe, maar niet voor lang. ‘s Zomers gaan we naar hem toe, dan spreken we af in Lviv. Daar vallen minder vaak bommen en voel ik me rustiger.

Ik woon nu met mijn zoon, moeder, schoonmoeder en haar man, tante en zus in een hotel in Naarden. Nederland is veilig, de mensen zijn erg vriendelijk en laten je niet in de steek. In het begin was alles beangstigend, ik verstond geen Nederlands, alleen wat Engels. Ik werk nu anderhalf jaar bij bakkerij Tetteroo in de Bijvanck. Langzamerhand begon ik collega’s en klanten te begrijpen en heb er vrienden gemaakt. Iedereen is zo aardig. Ik kan nu al Nederlands praten met mensen en volg taallessen.
Ik mis de Oekraïense keuken, de hete zomers, de sneeuwrijke winters, vrienden, werk, het comfort van thuis. Ik kon maar één kleine tas met essentiële spullen meenemen. Nederland heeft wel mijn hart veroverd; ik vind de kleurrijke straten mooi, de grachten, bloemen, ander eten, positieve mensen en zelfs als het regent is het hier niet triest. In Oekraïne is geen vreugde meer, de mensen vrezen voor hun leven. Ik zou graag willen dat jullie Oekraïne in vredestijd kunnen bezoeken. Onze volkeren lijken op elkaar, hardwerkend en vol positief denken. Ik hoop dat mijn man en mijn huis veilig blijven. Ik hoop op een rechtvaardige vrede.