door Petra Mommersteeg
Verzamelaar, knutselaar of kunstenaar. Gerard Puijk -niet-scharend erfgooier en senior Blaricummer- is niet makkelijk te karakteriseren. Een tikkeltje excentriek met z’n grote cowboyhoed en ruige baard. Hij is dol op stijldansen en kikt als een ekster op glimmend koper en messing. Zegt u het maar.
Uit Spanje nam hij ooit irissen mee en die bloeien nu uitbundig in een stuk rioolpijp in eveneens meegebrachte Spaanse grond. Hij is dol op wagenwielen waar hij een plafondlamp en een salontafel van heeft gemaakt. Een paar maanden geleden hebben we elkaar ontmoet bij de handbalvereniging. Als hij daar gaat koffiedrinken neemt hij vaak wat oud gereedschap of antieke huisraad mee, want dan heb je altijd wat om over te praten. ‘Kom eens bij me langs,’ zei hij toen. ‘Ik heb nog veel meer thuis.’
Een huis vol verhalen
Dat klopt. Ik weet niet waar ik het eerst naar moet kijken. Aan het plafond hangen zeker tweehonderd glimmend gepoetste koperen thee- en koffiepotjes en messing gasbranders. Aan de muur is een serie antiek gereedschap te zien waaronder een enorme rij blokschaven in alle soorten en maten. De grote wandkast is volgestouwd met delfts blauwe bordjes en tegeltjes, glazen vazen, schalen en kannetjes. En in het midden van al dat moois draait Gerard in zijn grote leunstoel in de rondte om er volop van te kunnen genieten. Er is genoeg. Tussen Kunst en Kitsch zou er een heel seizoen aan kunnen besteden. Maar het gaat hem niet om dat ene stuk dat misschien wel heel veel waard is. Hij vindt alles in zijn verzameling gewoon mooi en hij heeft bij bijna alle objecten een verhaal of een herinnering. Hij laat me een beeldje zien van een man met een melkbus. Kijk dit beeldje deed me denken aan Jan van der Veen, onze melkboer. Omdat mijn vader bakker was, moest ik daar vroeger altijd brood brengen. Daarom heb ik het gekocht.
Van vuilstort tot schatkamer
De verzameldrift stamt uit 1968 toen hij ging werken op de vuilstort van de gemeente Blaricum. Afvalscheiding bestond nog niet maar door de gemeentewerkers werden er wel waardevolle dingen uit het afval gevist. Eerst vooral ijzer maar later ook andere metalen als koper en messing. En als je eenmaal begint met zoeken vind je natuurlijk steeds meer. Keteltjes, schaaltjes, vodden. Alles werd zorgvuldig schoongemaakt en opgepoetst. ‘Je verbaast je erover wat mensen weggooien. Ik weet nog precies van wie dit vossebontje was’, zegt hij en wijst op een donkerbruine vos die tot mijn schrik pal naast mij aan de muur hangt. ‘Toen was bont nog in de mode,’ zegt hij en pakt er ter illustratie een beeldje bij van Koningin Wilhelmina, een vos lekker warm om haar hals geknoopt. ‘Mooi vind ik dat’. Nu is hij vooral aan het struinen door kringloopwinkels op zoek naar dingen die hem boeien. Een vast onderdeel in zijn leven is koper poetsen, elke twee maanden opnieuw. Rustgevend en duidelijk. ‘Je weet precies waar je bent opgehouden.’
Als ik afscheid neem van deze Blaricumse paradijsvogel doe ik het hek zorgvuldig achter mij dicht. Het zijn twee grote wagenwielen.
Recente reacties