door Loes Post-Janmaat
De in 1937 in Maasbracht geboren Joop was een jaar of acht toen hij vol bewondering stond te kijken naar luchtgevechten tussen de Engelsen en de Duitsers. Het door de lucht scheren, de duikvluchten maar ook het neerstorten. Met een kinderlijke onschuld nam Joop het in zich op en wist: dit wil ik later ook, ik word gevechtsvlieger. De oorlog kwam ten einde, Joop werd ouder en doorliep het gymnasium en zijn droom bleef: ‘ik ga bij de luchtmacht’. Maar zijn vader verbood het hem. En in de jeugd van Joop was vaders wil nog wet.

‘Als jij wil vliegen dan ga je maar naar de KLM. Dus ik meldde mij aan en werd na drie weken “grading” geselecteerd maar moest eerst nog in militaire dienst. Als Rijksluchtvaartschool-klas zijn we in 1957 gaan dienen. Dat duurde maar kort. De KLM zat om vliegers te springen en na 6 maanden zwaaide ik als 2e luitenant, na een versnelde officiersopleiding, af en zat voordat ik het wist in Eelde. Wij werden destijds opgeleid door jachtvliegers in plaats van verkeersvliegers. We kregen les op de Tiger Moth, de Harvard en de tweemotorige Beechcraft. “Draai jij maar eens een mooie looping”, zei een instructeur dan tegen mij. Dat mocht eigenlijk niet maar ze wisten wel wie dat kon. Ik genoot ervan, het kwam dicht bij mijn liefde voor het jachtvliegen. Het zijn heerlijke herinneringen.’

Ineke
‘Na de Rijksluchtvaartschool ging ik werken bij de KLM en op kamers in Amstelveen. In 1962 kwam ik op een feestje Ineke tegen. Ineke was handelscorrespondent bij een koffiemakelaar in Amsterdam. Later werd ze directiesecretaresse van Sam de Mul, destijds directeur van luchthaven Schiphol. Na verloop van tijd wilde ze iets anders en werd stewardess. Tot ons trouwen in 1964. Toen moest ze, gebruikelijk in die tijd, stoppen met werken.’

Het blauwe gevoel
‘Maar zij was niet de enige. Ook ik werd, samen met andere jonge vliegers wegens overtolligheid aan piloten, ontslagen. Er werd een royale afvloeiingsregeling met ons getroffen en we bedongen dat, zodra de KLM weer personeel zou aannemen, wij voorrang zouden krijgen. Sommige van mijn collega’s stopten met vliegen en werden tandarts, gynaecoloog en veearts. Ik werd aangenomen bij Lufthansa en kon na vijf jaar terugkeren naar de KLM. Ik vloog de hele wereld over, op de DC 10, de 747. Een fijne bestemming vond ik toch wel Zuid-Amerika. In Peru namen we wel een lokale airline naar Cuzco en gingen met de trein en de bus naar Machu Picchu. Vroeger stond je namelijk veel langer aan de grond omdat er soms maar een vlucht per week was.’

Blaricum
‘In 1976 verhuisden we naar een lief huisje met rode luiken en een rieten dak in Blaricum. Daar hebben we, eerst samen met onze zoon en dochter, heerlijk gewoond. Tot die verschrikkelijke nacht in 2013. Ons mooie huis werd die nacht volledig door brand verwoest en moesten we, beiden al in de zeventig, helemaal opnieuw beginnen. Ondanks alle narigheid hadden we daar samen toch ook plezier in. Ik ben een opgewekt persoon, goedlachs en houd wel van een grapje. Ineke ook, dat was een echte lachebek. Ineke kreeg Alzheimer en woonde het laatste jaar in de Bolder, een verzorgingshuis voor mensen met dementie in Huizen. Gelukkig konden we nog fijn met elkaar praten. Eigenlijk hebben we een jaar lang de tijd gehad om afscheid te nemen voordat zij aan hartfalen overleed. Een heel waardevolle fase in mijn leven. Na haar overlijden, nog geen twee jaar geleden, heb ik vorig jaar een appartement in de Torenhof betrokken. Ik voel mij niet eenzaam; ik ben al jaren lid van een Probusclub, die allerlei sociale activiteiten organiseert. Ik zie mijn kinderen en kleinkinderen regelmatig, ik hou van zwemmen en wandel graag met mijn hond.’