door Greet Volkers
Door het stoppen van de zorgboerderij, hield voor mij ook het voorlezen aan de hulpboeren daar op. Hierdoor viel ik in het spreekwoordelijke ‘gaatje’. Maar omdat ik het voorlezen zo miste, ging ik op zoek naar een nieuwe voorleesfamilie.

En die kwam. Een gezin uit Afghanistan, dat bij mij om de hoek woont: vader, moeder en drie zonen van 13, 11 en 7 jaar.

De jongens spreken al goed Nederlands, maar mams vindt dat het bij haar niet goed en snel genoeg gaat. Dus kom ik elke woensdag voorlezen en maak met de moeder het huiswerk.

Een lieve ‘buurmansplicht’
Wat een leuke familie. We lachen wat af en ik ben blij dat ik iets voor ze kan doen. En altijd, wanneer ik er ben, krijg ik thee en iets lekkers te eten. Patatjes, een soepje, een puddinkje, en alles op zijn Afghaans. Het is heerlijk… maar voor mij soms een beetje lastig, ik eet niet zoveel en probeer via de jongens aan moeder uit te leggen dat het niet altijd hoeft. Maar die vlieger gaat niet op. Op een avond gaat de bel. Wanneer ik opendoe, staan de drie jongens in het stikdonker op de stoep. Met soep en brood. Maar ik had al gegeten… Ik wist niet dat het zo’n diepgewortelde gewoonte was in hun land. Uiteindelijk, na uitleggen dat ik dichtgroei van al het lekkere eten – ik heb nog nooit zulk lekker brood geproefd! – heeft de moeder het geaccepteerd. Het is een hele lieve ‘buurmansplicht’ uit het zo verwoeste Afghanistan.

Een fijne, hartverwarmende kerst toegewenst.