door Sybert Blijdenstein
Het vinden van de biefstuk

‘En, hoe vond u de biefstuk?’, vroeg de ober aan de gast. Een Twents mopje. Moet kunnen in deze humorloze tijden. Het antwoord: onderaan, in de laatste regel. Zoiets doe ik ook met mijn krant. Bij die ellenlange achtergrondartikelen. Als je daar braaf bovenaan begint duurt het te lang voordat je weet of het boeit of niet. Dat kan best sneller. Gewoon meteen beginnen bij de laatste alinea. Een soort samenvatting. Handig. En went snel.

Wat nooit went, is aanhoudend miserabel weer. Zoals in de eerste vier maanden. Zelfs de grootste optimisten bleven herhalen dat ze depressief werden van die onophoudelijke regen en kou. Bij mij rees het angstige vermoeden dat het rampenscenario van de futuristische speelfilm ‘The day after tomorrow’ werkelijkheid werd. Daarin ontdooit de Noordpool, door de opwarming, steeds verder. Waardoor de warme golfstroom vanaf de evenaar – Europa’s ‘kacheltje’ – geleidelijk tot stilstand komt en wij hier in een diepe, aanhoudende vrieskou terechtkomen. Waar of niet? De tijd zal het leren.

Nu hebben we eindelijk vrij bestendig, mooi voorjaarsweer. Zonnig en warm. Dat begon met een zonovergoten weekend. Wat wil je dan? Naar buiten. Op de fiets of te voet. Het werd de fiets vanwege de overvolle heide. Een tochtje maken met mijn jongste dochter. Zij moeiteloos op haar nieuwe e-bike. En ik zwoegend op mijn oude ATB met achttien versleten versnellingen. Krakend de Tafelberg op. Daar aangekomen brak opeens mijn zadel af. In stukken. Gelukkig geen stuitjesschade. Geschrokken weer terug naar huis. Te voet. Na priegelig sleutelwerk weer voorzichtig de weg op. Maar ongelooflijk, weer boven, op precies diezelfde plek, vloog opeens mijn achterlicht er af. Mysterieus toeval. Nu was de maat vol. Wat besluit je dan? Gewoon doorgaan. Werd een mooie tocht. We kwamen weer heel thuis. En droog. Net voor dat laatste, stiekeme motregentje. En het antwoord van de gast: ‘Heel toevallig, achter een doperwt…’ Gesnapt?