door Loes Post-Janmaat
‘Ik ben nog nooit zo oud geweest.’ Maarten is 90 jaar, maar de twinkeling in zijn ogen is er nog steeds. Met een grote broer en zus en een jonger broertje groeide Maarten op in ons dorp. Het had niet veel gescheeld of hij had zijn leven in Pretoria doorgebracht.
‘Het was 1939. Ons huis aan de Capittenweg was al verkocht en wij woonden, in afwachting van een permit om te emigreren, tijdelijk in. Vader was metselaar, had last van reumatiek en wilde in Zuid-Afrika gaan boeren. Maar de vooroorlogse jaren waren onzeker en uiteindelijk gingen de emigratieplannen niet door. Vader kocht een boerderij aan de Meentweg voor een flink bedrag: fl. 10.000. Daar hoorden negen koeien, twee paarden en een varken bij. In het voorhuis woonden nog twee oudjes, Jan en Matje Beek-Krijnen.’
Van timmerman naar taxichauffeur
‘Mijn vader stuurde me naar de ambachtsschool om timmerman te worden. Daar had ik helemaal geen zin in, maar het moest nou eenmaal. Ik heb jaren in de bouw gewerkt, maar kreeg al snel rugklachten. De huisarts adviseerde me iets anders te gaan doen en zo kwam ik in de taxiwereld terecht. Mijn jongere broer Cor sloot zich later bij mij aan. Maar na tien jaar werd ook dat te zwaar. We hadden veel oudere klanten die hulp nodig hadden bij het in- en uitstappen. Cor heeft het bedrijf toen overgenomen.
Zelf ging ik werken bij een uitgeverij, totdat ik opnieuw maanden op bed kwam te liggen vanwege mijn rug. Na een mislukte rugoperatie ben ik uiteindelijk volledig afgekeurd.’
Grote veranderingen
‘Ik was een jaar of negen toen mijn ouders zich aansloten bij Jehovah’s Getuigen. Zo ben ik daarin opgegroeid en ik vond het zelf ook machtig interessant. Later werd ik actiever en besteedde ik steeds meer tijd aan het predikingswerk. In 1975 werd ik ouderling. Dat ben ik gebleven tot mijn tachtigste. Mijn vrouw Adri heb ik eveneens bij Jehovah’s Getuigen leren kennen. We zijn op 28 mei 1958 getrouwd en kregen samen onze dochter Evalyn.’
Taxi-verhalen
‘Op een dag moest ik Blinde Willem ophalen. Hij woonde met zijn vrouw Marie in een klein huisje achter het tuincentrum van Jan Koen de Jong aan de Capittenweg. Toen ik erheen reed, was het er stikdonker. Zat ik wel goed? Ik belde Adri op de centrale: ja, het klopte. Ik belde aan en ja hoor, Blinde Willem deed open. En Marie bleek óók blind, dus licht hadden ze helemaal niet nodig. Mien en Katrien van de Capittenweg gingen met de trein naar familie in Frankrijk. Ik bracht ze naar het station in Hilversum. Maar ze zaten zo lekker achterin dat ze vroegen of ik kon doorrijden naar Utrecht. Onderweg raakten we aan de praat en uiteindelijk ben ik helemaal doorgereden naar Lille.’
Een bewogen leven
‘We hebben lang op de Meentweg gewoond. Twintig jaar geleden moesten we het huis verkopen. Het was oud, er was veel onderhoud nodig en ik was zelf ook niet meer de jongste. We zijn toen verhuisd naar de Bijvanck. Helaas is mijn Adri vorig jaar ernstig ziek geworden. Zij woont nu in woonzorgcentrum De Marke/De Meenthoek in Huizen. Ik word goed verzorgd door onze dochter en schoonzoon en door een zorgzame buurman. Zelf kan ik nog erg genieten van mijn karpers in de vijver. Het is een bewogen leven geweest, vol mooie herinneringen. Maar de allermooiste blijft toch de geboorte van onze dochter Evalyn.’
Recente reacties