door Loes Post-Janmaat
De in Delfshaven geboren en getogen Rotterdamse Elizabeth van Malde heeft een glansrijk verleden als klassiek pianiste.

De liefde voor muziek werd haar vooral door haar muzikale vader met de paplepel ingegoten. ‘Ik zat als klein meisje op zijn schoot achter de piano. Dat zie ik nog voor me; zijn grote handen op de toetsen. Dan mocht ik mijn kleine handjes op zijn handen leggen als hij speelde. Prachtig vond ik dat.’

Uit wat voor gezin komt u?
‘Ik was de jongste in een gezin van acht kinderen. Er werd bij ons thuis altijd gemusiceerd en gezongen. We hadden een piano, degene die hier in mijn huiskamer staat, en een orgel (harmonium) waar mijn vader graag op speelde. Hij heeft zijn kinderen altijd gestimuleerd om te musiceren.’

Hoe bent u in Blaricum terechtgekomen?
‘Mijn man Henk (van Overeem) werkte bij de AVRO in Hilversum bij de klassieke muziekafdeling. Ik heb hem leren kennen toen ik daar radio-opnames maakte. En hij speelde ook piano. Wij kwamen in 1979 in de Bijvanck wonen en waren een van de eerste bewoners. We hebben hier de hele opbouw van de wijk meegemaakt.’

Hoe verliep uw carrière als pianiste?
‘Ik studeerde aan het conservatorium in Rotterdam. Daarna ben ik gaan studeren in Parijs en vandaaruit een zomercursus in Nice waar ik les kreeg van dezelfde “madame”. Terug in Nederland probeerde ik een plekje te veroveren in de Nederlandse muziekwereld. Dat was niet gemakkelijk maar het lukte en ik heb heel veel mogen spelen. Ik heb met orkesten gespeeld, ik speelde dan solo. Heel veel concerten gegeven. Concoursen begeleid. Toen kreeg ik de gelegenheid te gaan spelen met de fluitiste Abbie de Quant en ben meer dan 40 jaar haar vaste begeleidster geweest. We hebben veel concerten gegeven in binnen- en buitenland, veel radio-opnames gemaakt en heel veel mooie plekken gezien. We zijn bijvoorbeeld op tournee geweest in Indonesië waar we logeerden op de Nederlandse ambassade in Jakarta, Bandung en Yogyakarta. En we hebben drie cd’s uitgebracht. Op een gegeven moment speelden we ook in trio met Jean Decroos. De Franse cellist die in het concertgebouworkest speelde. Een fantastisch fijne tijd was dat.’

Wat is de grootste verandering in uw leven?
‘Het overlijden van mijn man Henk. Hij kreeg de vreselijke ziekte Alzheimer. Dat sluipt erin maar al gauw kwam het moment dat ik voor concerten vervangen moest worden omdat hij niet meer alleen thuis kon zijn. Op dezelfde dag dat hij in 2018 werd opgenomen, kreeg ik het trieste bericht dat mijn laatste broer was overleden. Henk heeft bijna twee jaar in De Stichtse Hof gewoond. In de grote hal stond een piano en op mijn verzoek hebben ze deze naar de eerste verdieping vervoerd, zodat Henk in de eetkamer kon spelen. Dat was natuurlijk ontzettend fijn maar het ging na verloop van tijd wel steeds moeizamer. Toen Henk overleed, moest ik mijn eigen leven weer een beetje op gaan bouwen en dat was niet makkelijk. We zijn zo lang samen geweest. We hebben ook altijd samengespeeld en gaven soms huisconcerten; hij op de piano, ik op de vleugel. Dat valt natuurlijk allemaal weg. Nu verzorg ik mijn hondjes waar ik gek op ben maar waarvan er een erg ziek is. Eerst was de animo om te spelen een beetje verdwenen. Maar als ik zo door mijn plakboeken blader, die ik sinds mijn studietijd heb bijgehouden, denk ik: ongelofelijk, wat heb ik veel beleefd. Langzamerhand krijg ik wel het gevoel dat ik nog wat moet presteren, want muziek houdt je fit en leeftijd doet er eigenlijk helemaal niet toe. Eigenlijk vind ik dat ik helemaal niet thuishoor in deze rubriek.’