Column Annette Wierper
Op de foto ziet u een echte Bofhond. Een Bofhond ontbreekt het aan niets. Hij heeft een lekkere mand in een leuk huis met een idyllische tuin aan de rand van de hei. De Bofhond heeft het geluk dat dat huis in Blaricum staat, waar de teneur bepaald hond-vriendelijk is en verschillende prachtige losloopgebieden op loopafstand zijn, sommige zelfs geheel omheind.

Niet dat dat lopen echt hoeft, want de bofhond wordt net zo makkelijk in de grote auto -denk type Range Rover- naar het bos gereden. De Bofhond heeft het grote geluk dat er van dat bos in zijn woonomgeving meerdere exemplaren zijn, waarin avontuur en plezier nooit ver weg zijn en de broodnodige afwisseling ruim voorhanden is. Het spreekt natuurlijk voor zich dat de dagelijkse keuze voor welk wandelgebied geheel aan de Bofhond is. Ook bepaalt hij -of zij- welk pad er wordt ingeslagen en hoe lang er aan struiken en bomen gesnuffeld kan worden. De Bofhond neemt doorgaans zijn -of haar- tijd om alle bekende plaatsen die al honderden keren bezocht en bekeken zijn, opnieuw te inspecteren, alsof hij -of zij- er voor de eerste keer komt. Dat het gedienstige baasje van de Bofhond dan soms een tijd staat te blauwbekken, deert de Bofhond niet. Die moet dan maar even geduld oefenen.

Op de aanwezigheid van andere honden is de Bofhond bepaald kritisch. Met andere met de Bofhond vergelijkbare exemplaren kun je veel plezier hebben, maar van kleine parmantige dwergkeesjes of bijdehante teckels moet de Bofhond niet veel hebben. Hij heeft er ook niet veel verstand van trouwens, hoe daarmee om te gaan. Dat is vaak het moment waarop de nekharen lichtjes overeind gaan staan. Daaruit blijkt wel dat de Bofhond, hoewel een Bofhond, ook een enorme tuthola kan zijn, met nuffige trekjes. Dat speelt vooral een rol als de Bofhond een teefje is. Dan kijkt hij – zij dus – liever de kat uit de boom. Maar daar zijn er gelukkig weinig van, in het bos. Zodat de Bofhond in feite een enorme bofkont is.