door Sybert Blijdenstein
Lantaarnpaal en kwantumfysica

Mensen houden van zon, van licht. Ik ook. Maar de dagen worden nu snel korter. Gewoon maar accepteren. In de schemering liep ik laatst onder een staartlantaarn door. Op dat moment floepte die aan. Net alsof ik dat gevraagd had. ‘Dankjewel’, zei ik beleefd. Een voorbijganger keek mij verbaasd aan. Wie bedankt er nou een lantaarnpaal?

Over licht in een ander donker gesproken. Van mijn dochter Emma kreeg ik, om mij in te voeren in de ingewikkelde wereld van de kwantumfysica, de bestseller The Strange and Beautiful Story of Quantum Physics. Een klein, handzaam Penguin boekje. Dat ik, bij uitzondering, ga bespreken in mijn column. Heel actueel: de drie recente Nobelprijswinnaars Natuurkunde zijn namelijk kwantumfysici!

Ik wist al dat kwantumcomputers in de toekomst, tien tot de veertiende macht, biljoenen malen sneller worden. Onvoorstelbaar. Dit verklarende boekje komt voor mij precies op tijd. Over het hoe, wat, waar en wanneer. Wel moeilijk toegankelijke materie. Maar fascinerend. Het laat me niet meer los. Ik voel me als Alice in Wonderland.

Het boekje beschrijft de 120-jarige zoektocht naar het kwantum, het allerkleinste deeltje. Gevolgd door de ogen van de onderzoekers. Van molecuul, atoom, neutron, proton en quark tot het Higgsdeeltje. Hoe? Door eerst jarenlang intensief denkwerk. Van wereldberoemd geworden natuurkundigen. Waaronder meerdere Nobelprijswinnaars. Vergeet daarbij niet die schoolborden propvol onbegrijpelijke berekeningen. De weg van theoretisch zoeken naar logische formules. Leidend tot voorspellingen. Om die voorspellingen, vaak jaren later, in de praktijk te bewijzen.

Zo werd het Higgsdeeltje al in 1964 theoretisch vastgesteld, maar pas in 2012 aangetoond. Evenzo werd al in 1935 berekend dat door kernsplitsing een enorme hoeveelheid energie vrij moest komen. Een zegen of een vloek. Dat laatste werd de kernbom. Geleerden aan beide zijden werkten eraan. De Duitsers en de geallieerden. Die laatsten ontwikkelden de atoombom. Daarbij zijn er aanwijzingen dat de Duitse geleerden deze ontwikkeling (on)bewust vertraagd hebben. Gelukkig maar.