door Sybert Blijdenstein

Nog lang niet jarig…
Soms ben je jarig, terwijl je tegelijkertijd ook ‘nog lang niet jarig’ kunt zijn. Bij wijze van spreken dan. Overkwam mij. Werd tachtig. Een leeftijd met lieve opmerkingen zoals ‘wat zie je er nog goed uit.’ Waarmee je dan weer een tijdje vooruit kunt.
Ik wilde het in kleine kring vieren. Alleen met de directe familie. Mijn zusje, met mij de enige overlevenden uit ons ouderlijk gezin, was al uit Frankrijk gearriveerd.​Haar Engelse echtgenoot was thuisgebleven. Wilde liever op hun geiten passen. Na drie zomers samen wandelen in Engeland wisten wij ook wel genoeg van elkaar.

Mijn enige neefje (50), zoon van wijlen mijn oudere broer, zou uit Zweden overkomen. Met vliegtuig en trein tot Hilversum. Een reis van zo’n vijftien uur. Afspraak: Ik zou hem om half acht ’s avonds ophalen bij de achteringang van het station. De beste en snelste plek.
Zo kon het allemaal net, want om acht uur begon mijn verjaardagdiner.

Ik parkeer in een zijstraatje en loop naar de achteringang. Geen neef te zien. Bel hem: Staat hij toch aan de voorkant! Onze afspraak helemaal vergeten. ‘Staan blijven daar, ik kom er meteen aan.’ Hol naar mijn auto. Weg. Lege parkeerplaatsen. Loop koppig het hele straatje door. Dan maar het paralelstraatje geprobeerd. Juist ja. Daar staat ie. Sufferd.
Ik scheur de spoorwegovergang over. Wil Stationsplein op. Verboden. Móet rechtsaf, wég van het station. Ben gevangen in de lokale, irritante centrumring met éénrichtingsverkeer. Kan daar, kilometers zigzaggend door smalle straatjes nergens vanaf. Uitgeput zie ik dan toch eindelijk mijn neefje staan. Bij de taxi’s aan de voorkant. Inrijverbod. Doe dat toch. Kan me niet bommen. Stop. Omhels. Dan instappen en wegwezen. Nee!! Komt er verdorie toch nog een sluwe diender tevoorschijn. Argumenteer en smeek. Krijg geen gelijk maar wel een bon. Inmiddels is het negen uur. En thuisgekomen? Daar was ik even nog láng niet jarig…