door Sybert Blijdenstein

Een bekende uitdrukking. Meestal figuurlijk bedoeld. Hoewel letterlijk kan ook. Dat volgt hierna. Half februari was het helemaal raak. Boven Canada en de VS werd een ballon uit China gesignaleerd. Hoe hoog? Onduidelijk. En waarom uit China? Ook onduidelijk. China ontkende eerst. ‘Zoiets hebben we helemaal niet nodig: via spionnen en satellieten weten we toch al genoeg?’ Maar de relatie van de VS met China kwam desondanks onder druk te staan. Hoe die ballon er uitzag, weten we eigenlijk niet. Ook niet dat er jaarlijks in de VS zo’n 60.000 weerballonnen worden opgelaten. Van allerlei grootten. Op allerlei hoogten. Voor de zekerheid werd de Çhinese ballon maar uit de lucht geschoten: een heel lange, flinterdunne, doorzichtige zak gevuld met helium. Of was het soms gebakken lucht?

Ongewild dringt zich dan het Roswell incident aan je op. In juni 1947 was er in de Amerikaanse staat New Mexico een vliegende schotel neergestort, met aliens aan boord. Dat had iemand gezien en aan de pers gemeld. Opeens zagen diezelfde dag meer dan 800 mensen aldaar ongeïdentificeerde vliegende objecten in de lucht. De Ufo-geboorte. Later zouden de kapotte schotel en de aliens overgebracht zijn naar een speciale hal op de ‘ultrageheime’ Area 51, waar zich nog meer bevindt dat wij niet mogen weten.
Een gebeuren, dat niet gebeurd was. Maar inmiddels wel uitgebouwd tot een complete industrie. Er werd zelfs een groot museum voor geopend. Wat er echter wel echt gebeurd was: een boer had op zijn land, eerder in juni, restanten van aluminium, rubber en hout gevonden. Later geïdentificeerd als resten van een weerballon. Opvallend was dat de meest spectaculaire uitspraken over de schotel en de aliens pas 30 jaar later gedaan werden. Roswell is inmiddels uitgegroeid tot een bedevaartsoord voor believers.

Die Chinese ballon van nu moeten we maar zien als een ballonnetje opgelaten in gevaarlijke, gespannen tijden, waarin grote behoefte is aan afleiding.