door Frans Ruijter
Het klinkt als een titel voor een mooie roman, dat zou ook zomaar kunnen, maar wel met twee geboren en getogen Blaricummers in de hoofdrol. Namelijk de slager, Klaas Vos (1954), in Blaricum ook wel bekend onder de naam ‘Klaas van Piet van Wijn en Henk van Lammertje’, geboren en getogen aan de Schapendrift 32. De vegetariër is Joke Rigter (1960) ofwel ‘Joke van Gijs van Gerrit van Jan van Gerrit de Kleermaker’, geboren en opgegroeid aan de Eerste Molenweg 48.

Klaas en Joke zijn de enige bewoners in de Kampen, ze wonen en werken aan de Oostermeent 1. En hoe zijn zij hier terechtgekomen…

Boerenbloed
Klaas en Joke trouwden in 1981 en gingen wonen aan Kerkpad 10. Er was daar eigenlijk geen ruimte om beesten te houden, maar het boerenbloed kruipt waar het eigenlijk niet gaan kan en er kwamen drie pinken, drie geiten, tien kippen, twee duiven en een kat. Ook hadden zij een paard, die liep in ’t Veentje. Deze woning was een tussenstation want de ogen van Joke en Klaas bleven gericht op een boerderij, het liefst in Blaricum. Misschien de ouderlijke boerderij van Joke haar vader, Gijs Rigter, aan de Eemnesserweg 15. Maar het betrof een onverdeelde erfenis en ze kregen het niet rond. En bij een boerderij in Eemnes kregen zij niet het ‘joepie gevoel’. Langeweg 15 was nog even in beeld, maar bleek ook geen haalbare kaart.

Oostermeent 1
Loet Zwanikken en zijn vrouw Bep Vos waren eigenaar van de boerderij aan de Oostermeent 1. Ze hadden hun oog laten vallen op een boerderij in Friesland en zetten de boerderij bij inschrijving te koop. Maar de aankoop van Loet en Bep ging niet door. In 1988 werden hun plannen concreet om naar Denemarken te emigreren en kwam Oostermeent 1 weer te koop. Door bemiddeling van onze toenmalige burgemeester Le Coultre-Foest kwamen verkoper en koper tot elkaar en Klaas en Joke hadden een maand de tijd om te verhuizen. Op 1 april 1989 was het dan zover. Als eerste ging de veestapel naar hun nieuwe onderkomen, nog steeds bestaande uit de drie pinken, drie geiten, tien kippen, twee duiven en een kat. Nu mocht het paard ook op een eigen stal rekenen, samen met twee pensionpony’s. Er moest het nodige gebeuren en elke hulp was dan ook welkom. Joke en Klaas organiseerden één open dag, met de mooie opmerking van Joke: ‘Een open dag is om te kijken, kom je later moet je helpen.’ Gelukkig begrepen velen de hint en staken de handen uit de mouwen.

Agrarische Stichting Blaricum
De oprichtster van de ASB, burgemeester Le Coultre-Foest, adviseerde Klaas om zich hierbij aan te sluiten. De eerste jaren was dat niet noodzakelijk, Klaas en Joke hadden genoeg land voor hun eigen veestapeltje. Maar het bedrijf groeide en er ontstond behoefte aan het huren van meer land, maar dat kon alleen als je aangeslotene was. Maar om aangeslotene te kunnen zijn, moest je al land huren van de ASB. Het heeft twintig jaar geduurd opdat dit gerealiseerd kon worden. Dit verklaart meteen waarom er zo weinig verjonging zit in de ASB. Klaas en Joke hadden geen melkquotum, dus er moest op een andere manier brood op de plank komen. Joke bleef werken bij de Cappuccino Corner in Hilversum en Klaas bij de slager Japie Raven, later Coen Huyg, aan de Raadhuisstraat. Joke vond het een leuke beleving om met de koeien onder één dak te slapen. Op het erf van de boerderij werd in een schuur een pensionstal voor paarden ingericht. Tot zijn overlijden in 2009 hadden ze de dagelijkse hulp op de boerderij van de vader van Joke, Gijs Rigter. Vader en dochter hadden dezelfde passie voor het vee en die werd nu hier realiteit. Klaas vertelt tot slot: ‘Toen we hier net woonden, kwamen er tweemaal per dag twintig boeren langs om te melken. Nu zien we hier alleen nog maar mensen om hun hond uit te laten.’

Op de terugweg van deze gezellige ontmoeting bedacht ik mij dat wanneer je een droom hebt en deze najaagt, het zal blijken dat die dromen geen bedrog hoeven te zijn.

De Kampen
De Kampen is een polder in onze gemeente en ligt ten oosten van de A27. Een deel van deze polder is ingericht als hoogwaardig weidevogelgrasland. Op dit moment overleven namelijk te weinig jonge vogels om de populatie in stand te houden. Dit weidevogelgebied is opnieuw ingericht om de kwaliteit van het natuurgebied te verhogen. Door het gebied beter in te richten en in het voorjaar te vernatten, kunnen weidevogels er voldoende voedsel vinden, broeden en opgroeien.