door Marjolijn Schat

‘In mijn vroegere werk bij een omroeporganisatie en een landelijk dagblad heb ik me vooral verdiept in landelijk en internationaal nieuws, vrijwel nooit in het reilen en zeilen van een (kleine) gemeente. Juist daarom lokt het me om met open vizier verslag te gaan doen van ontwikkelingen die elders nauwelijks nog aandacht krijgen.’

Met deze woorden startte Jan Greven met schrijven voor hei & wei. Na zeven jaar en zo’n 80 columns stopt hij. Voor zijn columns bezocht Jan de raadsvergaderingen en later ook de rondetafelgesprekken. Ook als er geen stukje geschreven moest worden, maar om bij te blijven. Talloze uren heeft hij daar als toeschouwer gezeten. ‘Na zeven jaar bijna iedere maand een stukje schrijven over de raad, is er ook iets ontstaan als hechting. Ik heb respect gekregen voor de raadsleden. Ik heb gezien hoe hard ze werken. En in een goede sfeer. Ik bewonder het oprechte pogen van de raad om dingen voor elkaar te krijgen.’ Onderwerpen die indruk maakten, zijn de HOV, het kunstgrasveld bij de voetbalvereniging, de nieuwbouw op de plek van de oude Melkfabriek en de toekomst van het voormalige ziekenhuisterrein. 

Over Jan

Na zijn studie Theologie – soms preekt hij nog in de Dorpskerk – werkte Jan (nu 82)als wetenschappelijk medewerker aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, was negen jaar directeur van de IKON en van 1985-1998 hoofdredacteur van dagblad Trouw en aansluitend uitgever van de toenmalige PCM-kranten NRC, Trouw, Algemeen Dagblad en de Volkskrant. Naast jarenlang columns in Trouw, schreef hij ‘De Bijbel van mijn jeugd’ over zijn gereformeerde komaf. En na het plotselinge overlijden van zijn dochter het boek ‘Aartje, Gedachten bij de dood van een kind’. Samen met de onlangs overleden Gerbe van der Woude schreef hij het boek ‘Op het oog gewone huizen’, een bloemlezing over gebeurtenissen in Blaricumse huizen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het schrijven beperkt zich momenteel tot zijn dagboek, waar hij vanaf 1988 dagelijks in schrijft want ‘het denken blijft immers altijd doorgaan’. Het lezen ook. Hij vertelt met enthousiasme over de Filosofische Leeskring Blaricum, waar hij lid van is. Over boeken, lezingen en mooie vriendschappen. Jan woont sinds 1992 met zijn vrouw Vera in ons dorp. Welke veranderingen er door de jaren hier ook plaatsvinden, het positieve van Blaricum overheerst altijd voor Jan en hij geniet van ons dorp.  

Jan stopt met zijn columns 

‘Schrijven over de politiek in onze kleine gemeenschap moet gebeuren in een sfeer van onbevangenheid. Die heb ik ook altijd gevoeld. Blanco op pad. Onbevooroordeeld. Zonder eigen agenda. Maar door reacties op mijn laatste column voelt het alsof er aan mijn integriteit getwijfeld wordt. Er is wat verschoven in mijn onbevangenheid. Wat ik verder nog zal schrijven, zal met een speciale blik gelezen worden. De voorzitter en jij zouden het nog druk met me krijgen. Dat wil ik jullie niet aandoen. Kortom, ik stop met deze rubriek.’

Wij willen Jan bedanken voor zijn bijdrage aan ons dorpsblad. Door zijn columns kwam de gemeentepolitiek de huiskamer binnen.