door Sybert Blijdenstein
Het was me de zomer wel. Hoewel het relatief zonnig en warm was, viel die voor het gevoel toch wel wat tegen. Het was of te lang te warm en te droog, of het was te lang te koud en te nat. Campings liepen onder water. In heel Europa. In Blaricum was het goed toeven met de bekende evenementen. Binnen of buiten. In de zon of in de regen. Eenieder genoot. Overal vrolijke gezichten. Wat leven wij toch in een bijzonder dorp!

Met mijn Twentse fietsclub kwamen we ook weer bijeen. Onze jaarlijkse, dierbare drie dagen van ontspanning. Goed hotel. Lekker eten. Leuke bediening. Mooie omgeving. Fijne tochten.
Dertien geinige oude knarren, van rond de tachtig jaar. Die elkaar al 75 jaar kennen. Van school. Milder zijn we geworden, maar ook eigenwijzer. De een is wat stiller, de ander praat wat meer en langer. Meestal dezelfde verhalen, over zichzelf. Soms ook nog iets nieuws van toen. Verrassend. Zoals de volgende anekdote. Net opgekomen in militaire dienst (1962). In een nieuw klasje. Met Jaap Niemeijer. Les van een jonge sergeant. Die vraagt: ‘Hé Niemeijer, ben jij van de tabak? Neem eens voor mij een slof sigaretten mee.’ Waarop Niemeijer met een stalen smoel antwoordt: ‘Sergeant, als uw vader putjesschepper was zou ik toch ook niet vragen om een emmertje stront?’ De sergeant woest: ‘Eruit! In de looppas zes rondjes rond het gebouw!’

Iets anders. De politiek. Centraal staat die ene man, uit Enschede. Van functie elders. Inhoudelijk passend in het oude, christelijk politieke landschap. Maar het is de man die boeit. We zullen het wel zien. Na de instroom van nieuwe Tweede Kamerleden van steeds meer pluimages, vond er plotseling een grote uitstoot plaats van ervaren politici. Die hielden het voor gezien. Vaart ons schip van staat als een Titanic naar de verkiezingen van 22 november? Moge de ijsberg tijdig waargenomen worden…