door Sybert Blijdenstein
‘Zou u dat wel doen, meneer?’

Zestig jaar geleden. Bij legerplaats Steenwijkerwold. In het oude postkantoor van Meppel. Ik haal mijn Rijkspostspaarbankboekje leeg. De kassier herkende meteen het waarom toen hij mij uit mijn eend zag stappen. ‘Weer zo’n opgewonden jonge militair’, dacht hij. Terwijl hij de bankbiljetten neertelde, vroeg hij: ‘Zou u dat wel doen, meneer?’ Daarbij doelend op mijn autootje. Mijn eerste echte auto. Een Citroën 2CV uit 1961. Kenteken: DK-39-51. Het enige kenteken dat ik nooit vergeten ben. Spontaan gekocht in de officiersmess, van een zwaarlijvige majoor. Koop beklonken met een borrel. Het autootje helde over naar links. De majoor: ‘Staat ie wat scheef? Dat lijkt maar zo. Niks mee aan de hand.’ Weken later, toch maar langs de garage gegaan. De zware centrale trekveer links, in een grote metalen koker, lag in stukken. De majoor was daar een goede bekende: ‘Die man was veel te zwaar voor dit lichtgewichtje.’ Een dure reparatie volgde. Maar dat deed niets af aan mijn grote liefde voor dit Franse autootje. Jarenlang voelde ik mij de koning te rijk. Reed er mee van hot naar haar. Mijn eerste vrijheid van gaan en staan in dit leven.

Terug naar nu. Rij ik het goedkoopste, bijna lege tank-station van de regio in. Stop bij de LPG- pomp. Moet even wachten op de oldtimer vóór mij. Met een kenteken beginnend met DL! Gevolgd door vier cijfers. Mijn mond valt open: net zo oud als mijn eerste autootje! Ik bewonder de glanzende, lichtgroene Volvo Amazon. Een beauty. Raak aan de praat met de eigenaar. Zestig jaar heeft hij ermee volgereden. Enthousiast vertelt hij hoe hij die auto al die jaren gekoesterd heeft.
Dan zwijgen we. Want naast ons glijdt een schitterende zilvergrijze Jaguar E Type uit 1961 het pompstation binnen. Stil naast elkaar: twee nog levende leeftijdgenoten van mijn allang overleden 2CV. Op dat moment heerst even de absolute schoonheid.