Herinneringen en levenswijsheden van inspirerende 80-plussers

In deze rubriek eren we degenen in onze maatschappij met de meeste levenswijsheid, onze ouderen/senioren.Hoe is hun leven verlopen? Wat waren hun dromen? Hoe zijn ze omgegaan met grote veranderingen?
Met afscheid? Wat is volgens hen geluk? En hoe staan ze nu in het leven. Kortom, levenservaringsdeskundigen uit Blaricum aan het woord.

door Loes Post-Janmaat
Annie Janssen-Post is geboren op de Meentweg in Eemnes als jongste meisje in een gezin van veertien kinderen. Haar vader werkte bij de tapijtfabriek van Willard in Laren en later op het loonbedrijf van zijn zonen, haar moeder was huisvrouw.

Ze hadden het niet breed en hoewel haar moeder overleed toen Annie nog maar 11 jaar oud was, heeft ze fijne herinneringen aan haar jeugd. Altijd buiten spelen en op de schouders van haar grote zus Trees of broer Wim de half uur durende wandeling naar de ‘bewaarschool’ in het dorp. Dan zei Wim: ‘Eens kijken of de pony’tjes nog hard kunnen lopen.’ En bootste hij met zijn kletterende klompen het geluid van paardenhoeven na.

Hoe zag uw leven eruit als 20jarige?
‘Ik werkte onder andere bij de pastorie in Eemnes. En thuis natuurlijk. Ook heb ik in Nijmegen in het Dominicanessenklooster Neerbosch gewerkt. Het was een grote kloostergemeenschap en de nonnen daar zochten meisjes voor de huishouding. Ik woonde daar met zes andere meisjes in een huisje naast het klooster. We maakten er de boel schoon, werkten in de wasserij, in de bakkerij en ik werkte op een gegeven moment ook als postbode. Er waren meerdere kloosters in Nijmegen en vanuit Neerbosch moest de post daar bezorgd worden. Ik fietste de hele stad door en had een heerlijke tijd. Ik heb altijd contact gehouden met de andere meisjes, maar nu ben ik de enige die nog leeft.’

Hoe bent u in Blaricum terecht gekomen?
‘Toen ik verkering kreeg met Jaap Janssen ging hij bij de plantsoenendienst van de gemeente Blaricum werken. Na ons trouwen zijn we op de Binnenweg 7 gaan wonen. Daarna aan het Kerkpad 18 en toen er huizen op de Ludenweg opgeleverd werden, zijn we daar gaan wonen. Jaap werd rond deze periode ernstig ziek, er werd een nierziekte bij hem geconstateerd. Na een periode van dialyseren volgde een niertransplantatie. Jaap heeft 27 jaar met de donornier geleefd. En met heel veel pillen en heel veel andere ongemakken. Hij is in 2002 overleden. Zijn donornier werkte toen nog prima.’

Wanneer was u het gelukkigst?
‘Dat kan ik niet goed zeggen. Ik denk dat het een zege is dat ik geboren ben met een opgeruimd karakter. Het was een geluk om een kind te krijgen en weer een ander geluk om kleinkinderen te krijgen. En nu ook; mijn kleinzonen zijn grote kerels en als die hun armen om me heen slaan, ben ik zielsgelukkig. Er zijn altijd fases in je leven waarvan je denkt: mooier dan dit wordt het niet. Maar ook: erger dan dit kan het niet worden. Op eerste kerstdag, vlak voor Jaap overleed, kreeg hij een epileptische aanval in de traplift. Dat was afschuwelijk. Met behulp van een buurvrouw heb ik hem uiteindelijk in zijn bed geholpen. Zoon Willem en de kleinkinderen kwamen en we hebben toch een hele mooie liefdevolle laatste kerst gehad. Er was zoveel liefde en geborgenheid in huis. Dus waar vind je je geluk?’

Wat doet u het liefst?
‘Ik ben heel gelukkig als ik nog iets voor andere mensen kan betekenen. Dat is echt heel waardevol. Je hebt elkaar nodig in het leven. Ik ben ook graag bij mijn vrienden en vriendinnen, hoewel dat er wel steeds minder worden. Van het eens zo grote gezin heb ik nu nog twee zussen, een broer en een schoonzus. Momenten van eenzaamheid zijn er wel. Maar ik maak elke ochtend een flinke wandeling. Ik ben dankbaar als ik naar mooie muziek luister of een goed boek lees. Als het gras net gemaaid is en de bloemen er mooi bij staan. Ja, ik denk oprecht dat ik een gelukkig mens ben.’