Foto: Etty (m) in gesprek met Paul de Leeuw (l) en Hans Kesting (r)

door Sybert Blijdenstein

De bevrijding wordt weer herdacht. Vrijheid, ons kostbaarste goed. Kleinkinderen vertellen de herinneringen van hun ouders over hun grootouders in de oorlog. Wij spreken met Pépé Veterman, over haar grootvader Eduard Veterman (1901-1946), schilder, illustrator, schrijver (romans, dramaturg), regisseur, ontwerper van decors en kostuums en journalist. In de oorlog ontwikkelde hij zich als Prof. Dr. Eduard J. Necker, hoogleraar Kunstgeschiedenis, tot de beste vervalser van het verzet van zo’n 2000 persoonsbewijzen. 

Pépé: ‘Eind 1939 keert Eduard na een kortstondig verblijf in Menton aan de Franse Riviera, met zijn vrouw Katy en dochtertje Etty, mijn moeder, terug naar ons land. Ze betrekken hier het huis Heideweide aan de Eemnesserweg. 

Eduard had al het speelgoed van mijn moeder verzameld en rondom het huis gelegd. Mochten de moffen komen als het donker was dan zouden ze hierover vallen en dan wist hij dat ze er waren. Op 10 mei 1940 overvallen ze ons land. Hij sluit zich aan bij het verzet en gaat persoonsbewijzen vervalsen. Via verzetsvrouw Truus van Krimpen leren ze Hugo en Tonny Schöne-Bresser en hun dochters Netty en Suus kennen. Hugo is bankier. Met zijn neef Onno Schöne is hij verbonden aan het bekende bedrijf   Schöne Edelmetaal (1739) in Amsterdam.’  

Onderduiken, verraad en gevangenschap

Begin 1941 moet het gezin Veterman zich als Joden laten registreren. Uit veiligheid verlaten zij Blaricum. Ze vestigen zich aan de Keizersgracht 763 in Amsterdam.Omdat het te gevaarlijk werd moest Etty (4) onderduiken. Pépé: ‘In het voorjaar van 1942 brengt mijn grootmoeder haar naar het kantoor van Schöne aan het Rokin. Hugo neemt haar mee naar zijn Blaricumse woning, een veilig onderduikadres, met later ook een gaarkeuken. Kleine Etty woont er als Etty Schöne.’ Andere onderduikers: de Van der Heijden’s uit Arnhem (huis gebombardeerd) en Wil Cohen (vriendin van hun dochters en student medicijnen). Ondanks meerdere invallen van de SD overleeft iedereen daar de oorlog dankzij het koelbloedige optreden van Tonny. Een bevriend acteur, Rob de Vries, de vader van Edwin, maakt ook deel uit van hun verzetsgroep. In 1943 wordt Eduard gearresteerd. In een brief waarschuwt hij Rob. Hij belandt in de beruchte Scheveningse gevangenis. Begin 1944, op weg naar de krijgsraad, ziet hij zijn brief aan Rob in de tas van zijn Duitse begeleider. Hij vist die eruit en vernietigt hem. Rob blijft vrij. Daarna volgt zijn overplaatsing naar de gevangenis in Lüttringhausen, waar hij in 1945 door de Amerikanen wordt bevrijd. Zijn hierop gebaseerde toneelstuk Oranje Hotel is een groot succes: 150 keer opgevoerd. Van zijn boek Keizersgracht 763 worden op voorhand vele duizenden exemplaren verkocht.    

Het dodelijke ‘ongeluk’

Etty heeft na de oorlog nog korte tijd bij haar ouders in Bilthoven gewoond. Na  hun dodelijke auto-ongeluk in 1946 is zij teruggekeerd naar de familie Schöne, waar ze is gebleven tot haar 17e. Pépé: ‘Mijn grootouders hebben postuum nooit enige erkenning gekregen van het establishment voor wat ze hebben gedaan.Mijn grootvader wist gewoon teveel van dubieus gedrag van hooggeplaatste militairen en politici. Het ongeluk was duidelijk opzet. Maar bleef onbewezen.’ Etty was er gelukkig niet bij. Overleefde. Zij overleed op 4 mei 2019 en dus is alleen Pépé er nog om jullie dit te kunnen vertellen.