door Hugo Weenen
Tuinen vertegenwoordigen een relatief groot percentage van ons dichtbevolkte landje, daarom is het zo belangrijk dat we ook in onze eigen tuin een bijdrage leveren aan die biodiversiteit. Dat kan en nu is de tijd om je tuin onder handen te nemen, want na de winter beginnen planten weer te groeien en bloeien.

Na het verticuteren is het een goed moment om bloeiende planten in je gazon te planten of zaaien, zoals madeliefjes, pinksterbloemen, witte en rode klaver, rolklaver, boterbloemen, klaproos, margriet, weegbree, brunel, ereprijs, hondsdraf en beemdkroon. Bolgewassen als boerenkrokus kun je beter in het najaar planten. cruydthoeck.nl heeft van heel veel inheemse planten zaden of plantjes te koop, en de facebookgroepen ‘Natuurvriendelijk inheems tuinieren’ en ‘Biodiversiteit in Blaricum, Eemnes, Laren en Huizen’ zijn interessant forums over dit onderwerp.

Vlinders
Vlinders hebben nectar en stuifmeel nodig die ze uit bloemen halen. Je helpt vlinders als je ervoor zorgt dat je gedurende een hele lange periode bloeiende planten hebt en af en toe een (over)rijpe appel, peer, pruim of druif in de tuin legt. Rupsen eten bladeren en stengels van planten, en hebben vaak hele specifieke planten nodig, zogenaamde waardplanten. Twee vlindersoorten die relatief snel na de winter tevoorschijn komen, zijn het oranjetipje en het klein geaderd witje. Waardplanten voor deze vlinders zijn pinksterbloem, look zonder look en judaspenning. Eén van de beste waardplanten is de brandnetel, waardplant voor maar liefst zes vlinders, laat ze dus staan! Zuring soorten zijn waardplanten voor de kleine vuurvlinder. De rups van het Icarus blauwtje heeft luzerne, kattenstaart of wegedoorn nodig. De rups van de schitterende koninginnenpage doet zich te goed aan wilde peen, engelwortel, melkeppe, kleine bevernelpastinaak, dille, venkel, wijnruit of worteltjes.

De vier v’s voor vogels
Om vogels te helpen, moet je voor de vier v’s zorgen: Voedsel: voldoende wormen, insecten, zaden, bessen, noten of vruchten en natuurlijk water oftewel een vijver of flinke schaal met water. Veiligheid: zorg voor plekken waar vogels snel naar toe kunnen vluchten, zoals coniferen, struiken met doorns. Voortplanting: nestkastjes voor mezen en dichte struiken voor nesten van andere tuinvogels. Variatie: variatie aan bomen, struiken en vaste planten, hoog en laag, bladverliezend en bladhoudend, en bloeiend vanaf het voorjaar tot in het najaar.

Waar?
Wellicht denk je, ik heb geen plaats meer in mijn tuin om iets nieuws aan te planten. Overweeg dan om tegels weg te halen of vervang een plant die niet bijdraagt aan biodiversiteit (bijvoorbeeld hortensia’s) door planten die dat wel doen, bijvoorbeeld ereprijs, slangenkruid, gele of rode zonnehoed, dropplant, kattenkruid, kattenstaart, ijzerhard, buddleia, damastbloem, lavendel etc. En als je een schutting hebt, zet er dan klimop (hedera) tegenaan.

Geniet van je tuin en van al het moois dat daar te zien is!
Dit is een artikel van de Groencommissie die zich inzet voor meer biodiversiteit in tuinen en gemeentelijk groen. Wilt u ook bijdragen aan meer en mooier groen in ons dorp, mail dan aan hugoweenen1@gmail.com